De Coronacrisis: Het opnemen van vakantiedagen
Nu de zomer en enkele feestdagen in aantocht zijn, leidt de Coronacrisis ook tot de vraag hoe je moet omgaan met het opnemen van vakantiedagen door werknemers. Werkgevers die momenteel kampen met onvoldoende werk of een sluiting, zien graag dat de werknemers nu (al dan niet verplicht) hun verlofdagen opnemen. Daar staat tegenover dat werknemers nu juist vaak geen verlof wíllen opnemen. Enerzijds omdat zij toch al (deels) thuiszitten en anderzijds omdat ze nu niet op reis kunnen. Wat zijn de rechten en plichten van werkgevers en werknemers op dat gebied op basis van het arbeidsrecht?
Het verplicht opnemen van vakantiedagen
De mogelijkheden voor een werkgever om een werknemer verplicht vakantie op te laten nemen, zijn zeer beperkt. De werkgever heeft deze mogelijkheid alleen maar als dit is overeengekomen in de cao, het arbeidsvoorwaardenreglement (mits geïncorporeerd in de arbeidsovereenkomst) of de individuele arbeidsovereenkomst. Het gaat dan doorgaans om een beperkt aantal jaarlijks door de werkgever collectief aan te wijzen verlofdagen. Daarbij geldt wel dat het aanwijzen van deze vakantiedagen zo tijdig moet gebeuren dat de werknemer voldoende gelegenheid heeft om zich op de vakantie voor te bereiden. Vaak staat in de regeling wanneer de collectieve dagen uiterlijk moeten worden vastgesteld.
Indien het aanwijzen van verplichte collectieve vakantiedagen niet op een van deze wijzen is geregeld binnen de organisatie van de werkgever, dan kan de werkgever enkel verplichte collectieve vakantiedagen opleggen aan de werknemers met instemming van de individuele werknemers.
Reeds goedgekeurde verlofaanvragen
Veel werknemers hebben hun verlofaanvragen voor de meivakantie, rondom de aankomende collectieve vrije dagen zoals Hemelvaart en Pinksteren, alsmede de zomervakantie al gedaan en deze zijn veelal ook reeds goedgekeurd door de werkgever. Omdat (veel) reeds geboekte vakanties geen doorgang kunnen vinden als gevolg van de Corona uitbraak, zullen sommige werknemers deze verlofaanvragen daarom willen intrekken. Dit kan echter niet zonder instemming van de werkgever. Weliswaar geldt (ook) hierbij het beginsel van goed werkgeverschap (én goed werknemerschap), maar dat betekent niet dat de werkgever om die reden altijd zal moeten instemmen met het intrekken van reeds goedgekeurd verlof. Werkgever kan er, zeker in de huidige tijden, groot belang bij hebben dat de vakantiedagen toch nu worden opgenomen. Bijvoorbeeld in de situatie dat het nu rustig(er) is op het werk, maar over enkele maanden (meer) drukte wordt verwacht als de opgelegde Kabinetsmaatregelen worden versoepeld, lijkt het aanvaardbaar om een verzoek tot intrekking van het verlof af te wijzen. Over een tijdje heeft de werkgever het personeel waarschijnlijk immers hard nodig en dan moet het niet zo zijn dat de werkgever dan geen of te weinig personeel kan inzetten vanwege vakantiedagen die dan massaal worden opgenomen. Daarnaast geldt dat het doel van verlofdagen is: recuperatie van het werk. Die recuperatiefunctie blijft behouden, ook al zal de werknemer zijn vakantiedagen in en rondom huis genieten.
Indien de werkgever een verlofaanvraag reeds heeft goedgekeurd en de werknemer deze ook wil opnemen, maar de werkgever dit verlof nu wil intrekken dan kan dit alleen wegens gewichtige redenen. Daar zou in deze tijd van Corona aan gedacht kunnen worden bij plotselinge drukte bij Corona gerelateerde werkzaamheden of onmisbaarheid van de werknemer in verband met de plotselinge ziekte van zijn collega/vervanger (bijvoorbeeld door Corona). In dat geval dient de werkgever wel de geleden schade ten gevolge van deze wijziging van de vakantieplannen aan de werknemer te vergoeden.
Indien u vragen heeft over het opnemen van verlofdagen tijdens de coronacrisis en/of andere vragen heeft over de maatregelen van het Kabinet voor ondernemers die getroffen worden in verband met de coronacrisis, kunt u uiteraard contact opnemen met onze arbeidsrechtadvocaten Maud Murrer (m.murrer@rra.nl) en Fabienne Degens (f.degens@rra.nl).
Rechtsgebieden: Arbeidsrecht